Niet-eetbare melkers (melkchampignons): stekelig, plakkerig, hepatisch

Oneetbare melkers (melkchampignons) zijn te vinden in vochtige bossen van gemengde en bladverliezende soorten. Kortom, deze paddenstoelen groeien in de buurt van berken, maar sommige soorten komen ook voor in bergachtige gebieden.

Hieronder vindt u een beschrijving van drie soorten niet-eetbare melkers: stekelig, plakkerig en hepatisch. Ook krijgt uw aandacht foto's van deze paddenstoelen en de namen van hun tegenhangers.

Doornige molenaar (Lactarius spinosulus)

Categorie: niet eetbaar.

Lactarius spinosulus hoed (diameter 3-8 cm): roze tot roodbruin, mogelijk met kleine rode schubben. Meestal ietwat convex of praktisch uitgestrekt, soms wordt het na verloop van tijd depressief. De randen zijn gekarteld en gegolfd.

Poot (hoogte 4-8 cm): meestal gebogen en hol. Dezelfde kleur als de dop, wordt merkbaar donkerder op het punt van druk of snijden.

Pulp: oker of wit, bij oude paddenstoelen kan het groenachtig zijn. Vrijwel reukloos, maar de smaak is zeer scherp.

Platen: geel, stevig aan het been gehecht.

Dubbel: roze golf (Lactarius torminosus), het is echter kleiner en extreem kwetsbaar vlees.

Wanneer het groeit: van begin augustus tot eind september in de landen van het Euraziatische continent met een gematigd klimaat.

Waar kan ik vinden: in vochtige bossen van gemengd en bladverliezend type. Geeft de voorkeur aan een buurt met berken.

Aan het eten: niet gebruikt.

Toepassing in traditionele geneeskunde: is niet van toepassing.

Paddestoel plakkerig

Categorie: niet eetbaar.

Lactarius blennius hoed (diameter 4-11 cm): grijsgroen, vaak met donkere geconcentreerde gebieden. De randen zijn lichter dan het midden. Bij een jonge paddenstoel is de hoed enigszins bol, wordt na verloop van tijd vlakker en wordt zelfs licht hol.

Poot (hoogte 4-8 cm): iets lichter dan de dop, plakkerig aanvoelend.

Platen: dun en frequent, wit.

Pulp: wit, broos, geurloos, maar met een sterk peperige smaak. Het dikke melkachtige sap van de melkachtige paddenstoel, plakkerig in de zon, verkleurt naar groen of olijfgroen.

Dubbel: gezoneerde kroontjeskruid (Lactarius circellatus), die alleen groeit onder haagbeuken.

Wanneer het groeit: van eind juli tot half oktober in veel landen van Europa en Azië.

Waar kan ik vinden: alleen in loofbossen naast berken en beuken. Af en toe aangetroffen in bergachtige gebieden.

Aan het eten: niet gebruikt.

Toepassing in traditionele geneeskunde: is niet van toepassing.

Belangrijk! Sommige wetenschappers geloven dat de kleverige lactarius een gevaarlijke dosis giftige stoffen bevat, waarvan de eigenschappen niet volledig zijn begrepen, dus in geen geval mag je deze paddenstoel eten.

Andere namen: de lactarius is slijmerig, de lactarius is grijsgroen, de melk is grijsgroen.

Niet-eetbaar melkzuur in de lever

Categorie: niet eetbaar.

Lactarius hepaticus dop (diameter 3-7 cm): bruin, soms met een olijfachtige tint. Onder de indruk of trechtervormig. Absoluut glad, geen rimpels of schilfers.

Poot (hoogte 3-6 cm): iets lichter dan de dop, cilindrisch van vorm.

Platen: bruin, oker of roze, frequent, hecht aan de dop. Vlees: lichtbruin, dun en broos. Zeer bijtend. Melkachtig sap verandert van kleur van wit naar geel in de zon.

Dubbel:bitter (Lactarius rufus) en onvolgroeide lactarius (Lactarius theiogalus). Het melksap van de bitter verandert niet van kleur en de dop van de onvolgroeide melkachtige is veel lichter.

Wanneer het groeit: van begin augustus tot eind september.

Waar kan ik vinden: op zure en zandige bodems van dennenbossen.

Oneetbaar leverlactaat wordt niet gegeten vanwege het scherpe vruchtvlees.

Toepassing in traditionele geneeskunde: is niet van toepassing.

recente berichten

$config[zx-auto] not found$config[zx-overlay] not found